Informatie over het woord opduiken (Nederlands → Esperanto: elmergiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔbdœy̯kə(n)/
Afbrekingop·dui·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) duik op(ik) dook op
(jij) duikt op(jij) dook op
(hij) duikt op(hij) dook op
(wij) duiken op(wij) doken op
(jullie) duiken op(jullie) doken op
(gij) duikt op(gij) dookt op
(zij) duiken op(zij) doken op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opduike(dat ik) opdoke
(dat jij) opduike(dat jij) opdoke
(dat hij) opduike(dat hij) opdoke
(dat wij) opduiken(dat wij) opdoken
(dat jullie) opduiken(dat jullie) opdoken
(dat gij) opduiket(dat gij) opdoket
(dat zij) opduiken(dat zij) opdoken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
duik opduikt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opduikend, opduikende(zijn) opgedoken

Voorbeelden van gebruik

Plotseling dook de dolle olifant op, zijn kleine ogen fonkelend van krankzinnige woede.
Daar ging hij zo in op dat hij de kleine gedaante die uit het struikgewas opdook, niet bemerkte.

Vertalingen

Engelsemerge
Esperantoelmergiĝi