Synoniemen: uitkiezen, uitlezen, uitpikken, uitzoeken, verkiezen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈkizə(n)/ |
---|
Afbreking | kie·zen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) kies | (ik) koos |
(jij) kiest | (jij) koos |
(hij) kiest | (hij) koos |
(wij) kiezen | (wij) kozen |
(jullie) kiezen | (jullie) kozen |
(gij) kiest | (gij) koost |
(zij) kiezen | (zij) kozen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) kieze | (dat ik) koze |
(dat jij) kieze | (dat jij) koze |
(dat hij) kieze | (dat hij) koze |
(dat wij) kiezen | (dat wij) kozen |
(dat jullie) kiezen | (dat jullie) kozen |
(dat gij) kiezet | (dat gij) kozet |
(dat zij) kiezen | (dat zij) kozen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
kies | kiest |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
kiezend, kiezende | (hebben) gekozen |
Kies uw bedrijfsnaam dus zorgvuldig en onderzoek of u de naam wel kunt gebruiken.
De plek die zij zouden kiezen, moest in de richting liggen die wij met onze metingen zouden volgen.
En tot ieders verbazing koost ge Schaduwvacht in uw onbeschaamdheid.
Hij koos vijf paarden.
Wie dat begeert, kieze een ander vak.
Jammer dat hij de partij van de opstandelingen had gekozen.
De Scilly‐eilanden waren niet aan het einde van de wereld en Simon Templar koos ze voor zijn vakantie omdat hij een brief ontvangen had die hij niet negeren kon.