Informatie over het woord influenceren (Nederlands → Esperanto: influi)

Synoniemen: beïnvloeden, invloed hebben op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪnfyʋɛnˈserə(n)/
Afbrekingin·flu·en·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) influenceer(ik) influenceerde
(jij) influenceert(jij) influenceerde
(hij) influenceert(hij) influenceerde
(wij) influenceren(wij) influenceerden
(jullie) influenceren(jullie) influenceerden
(gij) influenceert(gij) influenceerdet
(zij) influenceren(zij) influenceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) influencere(dat ik) influenceerde
(dat jij) influencere(dat jij) influenceerde
(dat hij) influencere(dat hij) influenceerde
(dat wij) influenceren(dat wij) influenceerden
(dat jullie) influenceren(dat jullie) influenceerden
(dat gij) influenceret(dat gij) influenceerdet
(dat zij) influenceren(dat zij) influenceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
influenceerinfluenceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
influencerend, influencerende(hebben) geïnfluenceerd

Voorbeelden van gebruik

Nu deed hij dat nooit meer, want de geringste toespeling op de gunst van het lot kan hetzelve ongunstig influenceren.

Vertalingen

Afrikaansbeïnvloed
Catalaansinfluir
Duitsbeeinflussen; Einfluß haben auf; einwirken; Einfluß ausüben; einwirken auf
Engelsaffect; influence; impinge; shape; sway; bias
Esperantoinflui
Fransinfluer
Jiddischבאַאײַנפֿלוסן
Luxemburgsbeaflossen
Maleisaruh … mempengaruhi
Papiamentsinfluenshá; influensiá
Poolswpływać
Portugeesinfluenciar
Russischвлиять
Saterfriesbe‐ienfloudje; Ienfloud hääbe ap; ienwierkje
Spaansinfluir
Westerlauwers Friesbeynfloedzje
Zweedspåverka