Synoniemen: aanbelanden, aanlanden, terechtkomen, belanden, raken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɣəˈrakə(n)/ |
---|
Afbreking | ge·ra·ken |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) geraak | (ik) geraakte |
(jij) geraakt | (jij) geraakte |
(hij) geraakt | (hij) geraakte |
(wij) geraken | (wij) geraakten |
(jullie) geraken | (jullie) geraakten |
(gij) geraakt | (gij) geraaktet |
(zij) geraken | (zij) geraakten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) gerake | (dat ik) geraakte |
(dat jij) gerake | (dat jij) geraakte |
(dat hij) gerake | (dat hij) geraakte |
(dat wij) geraken | (dat wij) geraakten |
(dat jullie) geraken | (dat jullie) geraakten |
(dat gij) geraket | (dat gij) geraaktet |
(dat zij) geraken | (dat zij) geraakten |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
gerakend, gerakende | (zijn) geraakt |