Informatie over het woord botterik (Nederlands → Esperanto: krudulo)

Synoniemen: kinkel, lomperd, pummel, vlegel, vlerk, proleet, prolurk

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɔtərɪk/
Afbrekingbot·te·rik
Geslachtmanlijk
Meervoudbotteriken

Voorbeelden van gebruik

Ik stel voor de botterik te royeren als lid van de Kleine Club!
Ge zijt een botterik.

Vertalingen

Duitsroher Mensch; Rohling; Grobian
Engelsboor; lout; bumpkin; yahoo
Esperantokrudulo