Informatie over het woord boomloos (Nederlands → Esperanto: senarba)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈbomlos/
Afbrekingboom·loos

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudboomloze
Onzijdig enkelvoudboomloos
Meervoudboomloze
Bepaaldboomloze
Partitiefboomloos

Voorbeelden van gebruik

In het westen, aan hun rechterhand, was het land eveneens boomloos, maar het was vlak en op vele plaatsen groen met wijde grasvlakten.

Vertalingen

Engelstreeless
Esperantosenarba