Informatie over het woord struweel (Nederlands → Esperanto: arbetaro)

Synoniemen: hakhout, kreupelbos, kreupelhout

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/stryˈʋel/
Afbrekingstru·weel

Voorbeelden van gebruik

Nu sprong ook de tweede schurk het struweel in, achter zijn maat aan, en al spoedig was ook hij uit het gezicht verdwenen.
Doch nu brak plotseling de zware gedaante van de heer Daalder door het struweel.
Weldra vocht hij een zware strijd tegen het struweel.

Vertalingen

DuitsGebüsch; Gesträuch
Engelsshrubs
Esperantoarbetaro