Informatie over het woord paviljoen (Nederlands → Esperanto: pavilono)

Synoniemen: koepel, tuinhuis, tuinhuisje, zomerhuisje

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/pavɪlˈjun/
Afbrekingpa·vil·joen
Geslachtonzijdig
Meervoudpaviljoenen, paviljoens

Voorbeelden van gebruik

De toeschouwers liepen naar het volgende paviljoen, waar even later Bazzard te voorschijn kwam met een treurig gezicht.
Het is zelfs niet nodig om helemaal naar mijn paviljoen te gaan.
Dat is Singhalissa’s prijs voor de Dwan Jar, waar Rianlle al geruime tijd een paviljoen wil bouwen.
Op dit ogenblik daalde Vemoulian af naar het paviljoen, waar hij benaderd werd door Mune de Magus, Hurtiancz en anderen.

Vertalingen

Deenspavillon
DuitsPavillon
Engelspavilion
Esperantopavilono
Franspavillon
Portugeespavilhão
SaterfriesPavillon
Spaanspabellón
Tsjechischpavilón
Zweedspaviljong