Ynformaasje oer it wurd vólmaken (Nederlânsk → Esperanto: plenigi)

Synonimen: dempen, spekken, stoppen, vullen, volladen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈvɔlmakə(n)/
Ofbrekingvol·ma·ken

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) maak vol(ik) maakte vol
(jij) maakt vol(jij) maakte vol
(hij) maakt vol(hij) maakte vol
(wij) maken vol(wij) maakten vol
(jullie) maken vol(jullie) maakten vol
(gij) maakt vol(gij) maaktet vol
(zij) maken vol(zij) maakten vol
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) volmake(dat ik) volmaakte
(dat jij) volmake(dat jij) volmaakte
(dat hij) volmake(dat hij) volmaakte
(dat wij) volmaken(dat wij) volmaakten
(dat jullie) volmaken(dat jullie) volmaakten
(dat gij) volmaket(dat gij) volmaaktet
(dat zij) volmaken(dat zij) volmaakten
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
maak volmaakt vol
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
volmakend, volmakende(hebben) volgemaakt