Ynformaasje oer it wurd vooruitbetalen (Nederlânsk → Esperanto: antaŭpagi)

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/voˈrœy̯̯dbətalə(n)/
Ofbrekingvoor·uit·be·ta·len

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) betaal vooruit(ik) betaalde vooruit
(jij) betaalt vooruit(jij) betaalde vooruit
(hij) betaalt vooruit(hij) betaalde vooruit
(wij) betalen vooruit(wij) betaalden vooruit
(jullie) betalen vooruit(jullie) betaalden vooruit
(gij) betaalt vooruit(gij) betaaldet vooruit
(zij) betalen vooruit(zij) betaalden vooruit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) vooruitbetale(dat ik) vooruitbetaalde
(dat jij) vooruitbetale(dat jij) vooruitbetaalde
(dat hij) vooruitbetale(dat hij) vooruitbetaalde
(dat wij) vooruitbetalen(dat wij) vooruitbetaalden
(dat jullie) vooruitbetalen(dat jullie) vooruitbetaalden
(dat gij) vooruitbetalet(dat gij) vooruitbetaaldet
(dat zij) vooruitbetalen(dat zij) vooruitbetaalden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
betaal vooruitbetaalt vooruit
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
vooruitbetalend, vooruitbetalende(hebben) vooruitbetaald

Foarbylden fan gebrûk

Ik heb niet vooruitbetaald.
Ik heb mijn kamer vooruitbetaald omdat ik wist dat ik zou gaan verliezen.
Ik moet het geld op mijn bankrekening hebben voordat ze morgen sluiten, want we moeten de meeste kosten maandag vooruitbetalen.

Oarsettingen

Esperantoantaŭpagi; pagi anticipe
Ingelskprepay; pay in advance
Spaanskadelantar