Ynformaasje oer it wurd voorschrijven (Nederlânsk → Esperanto: ordoni)

Synonimen: bevelen, bevel geven, gebieden, gelasten, sommeren, verordenen, verordonneren, ordonneren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈvorsxrɛi̯və(n)/
Ofbrekingvoor·schrij·ven

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) schrijf voor(ik) schreef voor
(jij) schrijft voor(jij) schreef voor
(hij) schrijft voor(hij) schreef voor
(wij) schrijven voor(wij) schreven voor
(jullie) schrijven voor(jullie) schreven voor
(gij) schrijft voor(gij) schreeft voor
(zij) schrijven voor(zij) schreven voor
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) voorschrijve(dat ik) voorschreve
(dat jij) voorschrijve(dat jij) voorschreve
(dat hij) voorschrijve(dat hij) voorschreve
(dat wij) voorschrijven(dat wij) voorschreven
(dat jullie) voorschrijven(dat jullie) voorschreven
(dat gij) voorschrijvet(dat gij) voorschrevet
(dat zij) voorschrijven(dat zij) voorschreven
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
schrijf voorschrijft voor
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
voorschrijvend, voorschrijvende(hebben) voorgeschreven

Oarsettingen

Afrikaanskbeveel
Dútskanordnen; befehlen; gebieten; verordnen; vorschreiben
Esperantoordoni
Fereuerskskipa fyri
Finskkäskeä
Frânskcommander; enjoindre; ordonner; sommer
Fryskbefelje
Ingelskdictate; order; direct
Katalaanskmanar; ordenar
Lúksemboarchskbefielen; virschreiwen
Poalskrozkazywać
Portegeeskdar ordem; mandar; ordenar; prescrever
Roemeenskcomanda; ordona
Russyskвелеть; приказать; приказывать
Sealterfryskanoardenje; befeele; feroardenje; foarschrieuwe; foarskrieuwe; gebjoode
Spaanskmandar; ordenar
Sweedskbefalla; påbjuda
Taiskสั่ง