Ynformaasje oer it wurd annuleren (Nederlânsk → Esperanto: nuligi)

Synonimen: afgelasten, afzeggen, opzeggen, terugnemen, afblazen, terugdraaien

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ɑnuˈleːrə(n)/
Ofbrekingan·nu·le·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) annuleer(ik) annuleerde
(jij) annuleert(jij) annuleerde
(hij) annuleert(hij) annuleerde
(wij) annuleren(wij) annuleerden
(jullie) annuleren(jullie) annuleerden
(gij) annuleert(gij) annuleerdet
(zij) annuleren(zij) annuleerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) annulere(dat ik) annuleerde
(dat jij) annulere(dat jij) annuleerde
(dat hij) annulere(dat hij) annuleerde
(dat wij) annuleren(dat wij) annuleerden
(dat jullie) annuleren(dat jullie) annuleerden
(dat gij) annuleret(dat gij) annuleerdet
(dat zij) annuleren(dat zij) annuleerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
annuleerannuleert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
annulerend, annulerende(hebben) geannuleerd

Foarbylden fan gebrûk

Ryanair annuleert de aangekondigde vluchten naar de Oekraïne vanuit Eindhoven.
De vlucht is geannuleerd.
Eerder op de dag zei KLM nog geen vluchten naar China te gaan annuleren.

Oarsettingen

Afrikaanskkanselleer
Albaneeskabrogoj
Deenskaflyse; sende afbud
Dútskannullieren; für null und nichtig erklären; kassieren; absagen
Esperantonuligi
Fereuerskgera til einkis; taka aftur
Frânskabroger; annuler; supprimer
Fryskannulearje; ôfsizze; skrasse
Hongaarskmegsemmisít
Ingelskannul; cancel; rescind
Italjaanskannullare
Maleiskbatalkan; membatalkan
Papiamintskanulá; kanselá
Portegeeskanular; declarar sem efeito; revogar
Roemeenskabroga; anula
Sealterfryskannullierje; kassierje
Spaanskanular; contramandar
Sweedskarbeställa
Turkskfeshetmek; iptal etmek