Ynformaasje oer it wurd ontwijden (Nederlânsk → Esperanto: malvirgigi)

Synonimen: onteren, ontmaagden, schenden

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ɔntˈʋɛi̯də(n)/
Ofbrekingont·wij·den

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) ontwijd(ik) ontwijdde
(jij) ontwijdt(jij) ontwijdde
(hij) ontwijdt(hij) ontwijdde
(wij) ontwijden(wij) ontwijdden
(jullie) ontwijden(jullie) ontwijdden
(gij) ontwijdt(gij) ontwijddet
(zij) ontwijden(zij) ontwijdden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) ontwijde(dat ik) ontwijdde
(dat jij) ontwijde(dat jij) ontwijdde
(dat hij) ontwijde(dat hij) ontwijdde
(dat wij) ontwijden(dat wij) ontwijdden
(dat jullie) ontwijden(dat jullie) ontwijdden
(dat gij) ontwijdet(dat gij) ontwijddet
(dat zij) ontwijden(dat zij) ontwijdden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
ontwijdontwijdt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
ontwijdend, ontwijdende(hebben) ontwijd

Oarsettingen

Dútskentjungfern
Esperantomalvirgigi; senhimenigi
Fryskskeine
Ingelskdeflower
Portegeeskdesvirginar
Spaanskdesflorar