Ynformaasje oer it wurd afkeuren (Nederlânsk → Esperanto: malaprobi)

Synonimen: verwerpen, wraken, veroordelen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɑfkøːrə(n)/
Ofbrekingaf·keu·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) keur af(ik) keurde af
(jij) keurt af(jij) keurde af
(hij) keurt af(hij) keurde af
(wij) keuren af(wij) keurden af
(jullie) keuren af(jullie) keurden af
(gij) keurt af(gij) keurdet af
(zij) keuren af(zij) keurden af
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) afkeure(dat ik) afkeurde
(dat jij) afkeure(dat jij) afkeurde
(dat hij) afkeure(dat hij) afkeurde
(dat wij) afkeuren(dat wij) afkeurden
(dat jullie) afkeuren(dat jullie) afkeurden
(dat gij) afkeuret(dat gij) afkeurdet
(dat zij) afkeuren(dat zij) afkeurden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
keur afkeurt af
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
afkeurend, afkeurende(hebben) afgekeurd

Foarbylden fan gebrûk

Heer Ollie keek hem afkeurend na.
Nu ja, Saffin zou zelf de eerste zijn om sentimentaliteit af te keuren.
Bilbo keurde de hele gang van zaken natuurlijk af.

Oarsettingen

Dútskmißbilligen; verwerfen; ablehnen; zurückweisen
Esperantomalaprobi
Frânskrepousser
Frysklekje; ôfkarre
Ingelskcondemn; disapprove; disapprove of; rebuke
Italjaanskbiasimare; disapprovare
Papiamintskdesaprobá
Portegeeskdesaprovar; reprovar
Russyskбраковать
Spaanskdesaprobar; reprobar
Sweedskmissbilliga