Ynformaasje oer it wurd uitvreten (Nederlânsk → Esperanto: korodi)

Synonimen: aantasten, bijten, corroderen, uitbijten, wegvreten

Wurdsoartetiidwurd

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) vreet uit(ik) vrat uit
(jij) vreet uit(jij) vrat uit
(hij) vreet uit(hij) vrat uit
(wij) vreten uit(wij) vraten uit
(jullie) vreten uit(jullie) vraten uit
(gij) vreet uit(gij) vrat uit
(zij) vreten uit(zij) vraten uit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) uitvrete(dat ik) uitvrate
(dat jij) uitvrete(dat jij) uitvrate
(dat hij) uitvrete(dat hij) uitvrate
(dat wij) uitvreten(dat wij) uitvraten
(dat jullie) uitvreten(dat jullie) uitvraten
(dat gij) uitvretet(dat gij) uitvratet
(dat zij) uitvreten(dat zij) uitvraten
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
uitvretend, uitvretende(hebben) uitgevreten

Oarsettingen

Dútskkorrodieren; anfressen; zerfressen; ätzen; sich einfressen in
Esperantokorodi
Fereuersketa seg inn í
Fryskoantaaste; bite
Ingelskcorrode
Italjaanskcorrodere
Spaanskcorroer