Ynformaasje oer it wurd stofferen (Nederlânsk → Esperanto: garni)

Synonimen: afzetten, beslaan, garneren, uitmonsteren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/stɔˈferə(n)/
Ofbrekingstof·fe·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) stoffeer(ik) stoffeerde
(jij) stoffeert(jij) stoffeerde
(hij) stoffeert(hij) stoffeerde
(wij) stofferen(wij) stoffeerden
(jullie) stofferen(jullie) stoffeerden
(gij) stoffeert(gij) stoffeerdet
(zij) stofferen(zij) stoffeerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) stoffere(dat ik) stoffeerde
(dat jij) stoffere(dat jij) stoffeerde
(dat hij) stoffere(dat hij) stoffeerde
(dat wij) stofferen(dat wij) stoffeerden
(dat jullie) stofferen(dat jullie) stoffeerden
(dat gij) stofferet(dat gij) stoffeerdet
(dat zij) stofferen(dat zij) stoffeerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
stoffeerstoffeert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
stofferend, stofferende(hebben) gestoffeerd

Foarbylden fan gebrûk

In ons land bestaan wel streken met weinig bomen en echte wouden zijn hier helemaal niet meer, maar over het geheel gezien is het Nederlandse landschap rijk gestoffeerd met bomen in vele soorten en vormen.

Oarsettingen

Dútskbesetzen; einfassen; garnieren; verzieren; schmücken; ausschmücken; zieren
Esperantogarni; garnituri
Fereuerskpynta
Frânskgarnir
Ingelskfurnish
Katalaanskadornar; guarnir
Portegeeskguarnecer; rechear; revestir
Roemeenskgarnisi; orna
Sealterfryskbesätte; fersierje; garnierje; ienfoatje
Spaanskguarnecer
Tsjechyskozdobit