Ynformaasje oer it wurd vastzitten (Nederlânsk → Esperanto: esti fiksita)

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈvɑstsɪtə(n)/
Ofbrekingvast·zit·ten

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) zit vast(ik) zat vast
(jij) zit vast(jij) zat vast
(hij) zit vast(hij) zat vast
(wij) zitten vast(wij) zaten vast
(jullie) zitten vast(jullie) zaten vast
(gij) zit vast(gij) zat vast
(zij) zitten vast(zij) zaten vast
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) vastzitte(dat ik) vastzate
(dat jij) vastzitte(dat jij) vastzate
(dat hij) vastzitte(dat hij) vastzate
(dat wij) vastzitten(dat wij) vastzaten
(dat jullie) vastzitten(dat jullie) vastzaten
(dat gij) vastzittet(dat gij) vastzatet
(dat zij) vastzitten(dat zij) vastzaten
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
vastzittend, vastzittende(hebben) vastgezeten

Foarbylden fan gebrûk

Een stuk teugel dat nog aan de ring vastzat, maakte duidelijk dat het dier zich bij het verschijnen van de demon had losgerukt.

Oarsettingen

Esperantoesti fiksita
Papiamintskpega