Ynformaasje oer it wurd incasseren (Nederlânsk → Esperanto: enkasigi)

Synonimen: binnenkrijgen, innen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ɪŋkɑˈserə(n)/
Ofbrekingin·cas·se·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) incasseer(ik) incasseerde
(jij) incasseert(jij) incasseerde
(hij) incasseert(hij) incasseerde
(wij) incasseren(wij) incasseerden
(jullie) incasseren(jullie) incasseerden
(gij) incasseert(gij) incasseerdet
(zij) incasseren(zij) incasseerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) incassere(dat ik) incasseerde
(dat jij) incassere(dat jij) incasseerde
(dat hij) incassere(dat hij) incasseerde
(dat wij) incasseren(dat wij) incasseerden
(dat jullie) incasseren(dat jullie) incasseerden
(dat gij) incasseret(dat gij) incasseerdet
(dat zij) incasseren(dat zij) incasseerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
incasseerincasseert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
incasserend, incasserende(hebben) geïncasseerd

Foarbylden fan gebrûk

Verder is dit de plaats waar ik gemeenlijk mijn honorarium incasseer.
Hebt u al geld geïncasseerd van onze vriend Boodles?

Oarsettingen

Dútskkassieren; einkassieren; einnehmen; einziehen
Esperantoenkasigi
Frânskrecouvrer
Taiskขึ้นเงิน