Ynformaasje oer it wurd debatteren (Nederlânsk → Esperanto: debati)

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/debɑˈterə(n)/
Ofbrekingde·bat·te·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) debatteer(ik) debatteerde
(jij) debatteert(jij) debatteerde
(hij) debatteert(hij) debatteerde
(wij) debatteren(wij) debatteerden
(jullie) debatteren(jullie) debatteerden
(gij) debatteert(gij) debatteerdet
(zij) debatteren(zij) debatteerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) debattere(dat ik) debatteerde
(dat jij) debattere(dat jij) debatteerde
(dat hij) debattere(dat hij) debatteerde
(dat wij) debatteren(dat wij) debatteerden
(dat jullie) debatteren(dat jullie) debatteerden
(dat gij) debatteret(dat gij) debatteerdet
(dat zij) debatteren(dat zij) debatteerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
debatteerdebatteert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
debatterend, debatterende(hebben) gedebatteerd

Foarbylden fan gebrûk

Ik ben niet van zins hier nog verder over te debatteren!
Op het moment dat het protest plaatshad werd in het parlement gedebatteerd over verdere bezuinigingen voor 2013.
Maar jullie zouden er nu nog over staan debatteren als ik het niet gedaan had.

Oarsettingen

Afrikaanskdebatteer
Dútskdebattieren; erörtern; durchsprechen
Esperantodebati
Ingelskdebate
Portegeeskdebater; discutir