Ynformaasje oer it wurd geven (Nederlânsk → Esperanto: doni)

Synonimen: opbrengen, bieden

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɣevə(n)/
Ofbrekingge·ven

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) geef(ik) gaf
(jij) geeft(jij) gaf
(hij) geeft(hij) gaf
(wij) geven(wij) gaven
(jullie) geven(jullie) gaven
(gij) geeft(gij) gaaft
(zij) geven(zij) gaven
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) geve(dat ik) gave
(dat jij) geve(dat jij) gave
(dat hij) geve(dat hij) gave
(dat wij) geven(dat wij) gaven
(dat jullie) geven(dat jullie) gaven
(dat gij) gevet(dat gij) gavet
(dat zij) geven(dat zij) gaven
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
gevend, gevende(hebben) gegeven

Foarbylden fan gebrûk

Het was donker in de studeerkamer, en hun zaklantaarn gaf weinig licht.
De deur rechts gaf toegang tot een kleine flat.
Intensief oefenen geeft niet het verwachte resultaat.
De hemel geve dat het zo is.

Oarsettingen

Afrikaanskgee
Esperantodoni
Ingelskyield; give
Nederdútskgeaven
Papiamintskduna