Information about the word onbetrouwbaar (Dutch → Esperanto: nefidinda)

Synonyms: onguur, niet te vertrouwen

Part of speechadjective
Pronunciation/ɔmbəˈtrɑu̯baːr/
Hyphenationon·be·trouw·baar

Degrees of comparison

Positiveonbetrouwbaar
Comparativeonbetrouwbaarder
Superlativeonbetrouwbaarst

Declension

 PositiveComparativeSuperlative
Predicativeonbetrouwbaaronbetrouwbaarder(het) onbetrouwbaarst, (het) onbetrouwbaarste
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralonbetrouwbareonbetrouwbaardereonbetrouwbaarste
Indefinite singularonbetrouwbaaronbetrouwbaarderonbetrouwbaarst
Pluralonbetrouwbareonbetrouwbaardereonbetrouwbaarste
Definiteonbetrouwbareonbetrouwbaardereonbetrouwbaarste
Partitiveonbetrouwbaarsonbetrouwbaarders 

Translations

Danishupålidelig
Englishunreliable; untrustworthy; shifty
Esperantonefidinda
Germanunsicher; trügerisch
Icelandicóáreiðanlegur; ótraustur
Norwegianupålitelig
Swedishopålitlig