Information about the word toorn (Dutch → Esperanto: kolero)

Synonyms: boosheid, gramschap, kwaadheid, nijd, verstoordheid

Part of speechcommon noun
Pronunciation/torᵊn/
Hyphenationtoorn
Gendermasculine

Usage samples

Het was duidelijk dat zijn toorn was opgewekt en hij liet er dan ook geen gras over groeien.
Want al was hij opgelucht om van haar toorn te zijn bevrijd, toch bezorgde Rolands gekuip voor haar hem een onbehaaglijk gevoel.
Heer Ollie brieste van toorn.
Brandend van toorn zocht hij zijn helm op en ging toen alleen verder.

Translations

Czechhněv; zlost
Danishvrede
Englishanger
English (Old English)grama; ierre
Esperantokolero; kolereco
Faeroeseøði
Frenchcolère
GermanÄrger; Groll; Ingrimm; Zorn
Greekαγανάκτηση; θημός; οργή; παραφορά
Icelandicreiði
Italiancollera
Latinira
Papiamentokólera; rabia
Polishpasja
Portugueseenfado
Russianгнев
Saterland FrisianDulhaid; Dullegaid; Grul
Scottish Gaelicfearg
Spanishcólera; enojo; ira
Swahilihasira
Swedishilska; vrede
Turkishöfke
West Frisianlilkens