Information about the word balloteren (Dutch → Esperanto: baloti)

Synonyms: kiezen, stemmen, verkiezen

Part of speechverb
Pronunciation/bɑloˈteːrə(n)/
Hyphenationbal·lo·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) balloteer(ik) balloteerde
(jij) balloteert(jij) balloteerde
(hij) balloteert(hij) balloteerde
(wij) balloteren(wij) balloteerden
(jullie) balloteren(jullie) balloteerden
(gij) balloteert(gij) balloteerdet
(zij) balloteren(zij) balloteerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ballotere(dat ik) balloteerde
(dat jij) ballotere(dat jij) balloteerde
(dat hij) ballotere(dat hij) balloteerde
(dat wij) balloteren(dat wij) balloteerden
(dat jullie) balloteren(dat jullie) balloteerden
(dat gij) balloteret(dat gij) balloteerdet
(dat zij) balloteren(dat zij) balloteerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
balloteerballoteert
Participles
Present participlePast participle
balloterend, balloterende(hebben) geballoteerd

Translations

Afrikaansverkies
Catalanvotar
Danishstemme
Englishballot
Esperantobaloti
Faeroeseatkvøða
Finnishäänestää
Frenchélire; voter
Germanballotieren; stimmen; abstimmen; seine Stimme abgeben
Italianvotare
Jamaican Patoisvuot
Malaymemungut suara; pungut suara
Papiamentobota; vota
Portugueseeleger por escrutínio; votar
Russianвыбирать
Saterland Frisianballotierje
Spanishbalotar; votar
Swedishrösta
West Frisianstimme; kieze