Information about the word rondzien (Dutch → Esperanto: ĉirkaŭrigardi)

Synonyms: rondkijken, struinen, spinzen

Part of speechverb
Hyphenationrond·zien

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zie rond(ik) zag rond
(jij) ziet rond(jij) zag rond
(hij) ziet rond(hij) zag rond
(wij) zien rond(wij) zagen rond
(jullie) zien rond(jullie) zagen rond
(gij) ziet rond(gij) zaagt rond
(zij) zien rond(zij) zagen rond
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) rondzie(dat ik) rondzage
(dat jij) rondzie(dat jij) rondzage
(dat hij) rondzie(dat hij) rondzage
(dat wij) rondzien(dat wij) rondzagen
(dat jullie) rondzien(dat jullie) rondzagen
(dat gij) rondziet(dat gij) rondzaget
(dat zij) rondzien(dat zij) rondzagen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zie rondziet rond
Participles
Present participlePast participle
rondziend, rondziende(hebben) rondgezien

Translations

Afrikaansrondkyk
Englishlook about
Esperantoĉirkaŭrigardi
Germanumsehen