Information about the word rondkijken (Dutch → Esperanto: ĉirkaŭrigardi)

Synonyms: rondzien, struinen, spinzen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈrɔntkɛi̯kə(n)/
Hyphenationrond·kij·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) kijk rond(ik) keek rond
(jij) kijkt rond(jij) keek rond
(hij) kijkt rond(hij) keek rond
(wij) kijken rond(wij) keken rond
(jullie) kijken rond(jullie) keken rond
(gij) kijkt rond(gij) keekt rond
(zij) kijken rond(zij) keken rond
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) rondkijke(dat ik) rondkeke
(dat jij) rondkijke(dat jij) rondkeke
(dat hij) rondkijke(dat hij) rondkeke
(dat wij) rondkijken(dat wij) rondkeken
(dat jullie) rondkijken(dat jullie) rondkeken
(dat gij) rondkijket(dat gij) rondkeket
(dat zij) rondkijken(dat zij) rondkeken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
kijk rondkijkt rond
Participles
Present participlePast participle
rondkijkend, rondkijkende(hebben) rondgekeken

Usage samples

Hij steeg af, drukte mijn hand en keek het kamp rond.
We stonden een moment zwijgend rond te kijken, toen ik een zacht geluid achter me hoorde en me snel omkeerde.
Ik heb hier op het eiland alleen wat rondgekeken.
Ik kijk deze kamer rond.
U hebt er geen bezwaar tegen dat we even rondkijken?

Translations

Afrikaansrondkyk
Englishlook about
Esperantoĉirkaŭrigardi
Germanumsehen