Information about the word waaien (Dutch → Esperanto: venti)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈʋaːjə(n)/
Hyphenationwaai·en

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) waait(hij) waaide, woei
(zij) waaien(zij) waaiden, woeien
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) waaie(dat hij) waaide, woeie
(dat zij) waaien(dat zij) waaiden, woeien
Imperative mood
Singular/PluralPlural
waaiwaait
Participles
Present participlePast participle
waaiend, waaiende(hebben) gewaaid

Usage samples

Het had gewaaid en geregend, en daardoor waren de sporen zo goed als uitgewist.
Nergens op de wereld is een plek waar het altijd waait.
Toen we uit het beschutte dal de top bereikten, woei het flink uit het oosten.
Het woei ongeveer dertig kilometer per uur en het was zo’n 10°C.

Translations

Englishbe blowing
Esperantoventi
Latinaspirare
Srananway
Swedishblåsa; fläkta