Information about the word trompetten (Dutch → Esperanto: trumpeti)

Synonyms: de trompet steken, toeten, toeteren, trompet spelen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) trompet(ik) trompette
(jij) trompet(jij) trompette
(hij) trompet(hij) trompette
(wij) trompetten(wij) trompetten
(jullie) trompetten(jullie) trompetten
(gij) trompet(gij) trompettet
(zij) trompetten(zij) trompetten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) trompette(dat ik) trompette
(dat jij) trompette(dat jij) trompette
(dat hij) trompette(dat hij) trompette
(dat wij) trompetten(dat wij) trompetten
(dat jullie) trompetten(dat jullie) trompetten
(dat gij) trompettet(dat gij) trompettet
(dat zij) trompetten(dat zij) trompetten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
trompettrompet
Participles
Present participlePast participle
trompettend, trompettende(hebben) getrompet

Translations

Englishtrumpet; blare
Esperantotrumpeti
Germantrompeten
Portuguesebuzinar; tocar trombeta; trombetear
Saterland Frisiantrumpätje
Turkishtrompet çalmak