Information about the word chargeren (Dutch → Esperanto: troigi)

Synonym: overdríjven

Part of speechverb
Pronunciation/sjɑrˈzjerə(n)/
Hyphenationchar·ge·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) chargeer(ik) chargeerde
(jij) chargeert(jij) chargeerde
(hij) chargeert(hij) chargeerde
(wij) chargeren(wij) chargeerden
(jullie) chargeren(jullie) chargeerden
(gij) chargeert(gij) chargeerdet
(zij) chargeren(zij) chargeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) chargere(dat ik) chargeerde
(dat jij) chargere(dat jij) chargeerde
(dat hij) chargere(dat hij) chargeerde
(dat wij) chargeren(dat wij) chargeerden
(dat jullie) chargeren(dat jullie) chargeerden
(dat gij) chargeret(dat gij) chargeerdet
(dat zij) chargeren(dat zij) chargeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
chargeerchargeert
Participles
Present participlePast participle
chargerend, chargerende(hebben) gecharcheerd

Translations

Afrikaansoordrýf; oordrýwe
Catalanexagerar
Danishoverdrive
Englishexaggerate
Esperantotroigi
Italianesagerare
Papiamentoeksagerá; eksaherá
Polishprzesadzać
Portugueseexagerar
Romanianexagera
Spanishabultar; exagerar
Swedishförstora
Turkishabartmak
West Frisianoerdriuwe