Information about the word doorbréken (Dutch → Esperanto: trarompi)

Synonym: breken door

Part of speechverb
Pronunciation/doːrˈbrekə(n)/
Hyphenationdoor·bre·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) doorbreek(ik) doorbrak
(jij) doorbreekt(jij) doorbrak
(hij) doorbreekt(hij) doorbrak
(wij) doorbreken(wij) doorbraken
(jullie) doorbreken(jullie) doorbraken
(gij) doorbreekt(gij) doorbraakt
(zij) doorbreken(zij) doorbraken
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) doorbreke(dat ik) doorbrake
(dat jij) doorbreke(dat jij) doorbrake
(dat hij) doorbreke(dat hij) doorbrake
(dat wij) doorbreken(dat wij) doorbraken
(dat jullie) doorbreken(dat jullie) doorbraken
(dat gij) doorbreket(dat gij) doorbraket
(dat zij) doorbreken(dat zij) doorbraken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
doorbreekdoorbreekt
Participles
Present participlePast participle
doorbrekend, doorbrekende(hebben) doorbroken

Usage samples

Oekraïense troepen hebben Russische frontlinies in de regio Cherson al doorbroken, melden Oekraïense media