Information about the word overspringen (Dutch → Esperanto: transsalti)

Synonym: overslaan

Part of speechverb
Pronunciation/ˈovərsprɪŋə(n)/
Hyphenationover·sprin·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) spring over(ik) sprong over
(jij) springt over(jij) sprong over
(hij) springt over(hij) sprong over
(wij) springen over(wij) sprongen over
(gij) springt over(gij) sprongt over
(zij) springen over(zij) sprongen over
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) overspringe(dat ik) overspronge
(dat jij) overspringe(dat jij) overspronge
(dat hij) overspringe(dat hij) overspronge
(dat wij) overspringen(dat wij) oversprongen
(dat gij) overspringet(dat gij) overspronget
(dat zij) overspringen(dat zij) oversprongen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
spring overspringt over
Participles
Present participlePast participle
overspringend, overspringende(zijn) overgesprongen

Translations

Englishclear; skip; span
Esperantotranssalti
Germanüberspringen