Information about the word ruggesteunen (Dutch → Esperanto: subteni)

Synonyms: dragen, ónderhouden, ondersteunen, schoren, schragen, steunen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈrɵɣəstønə(n)/
Hyphenationrug·ge·steu·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ruggesteun(ik) ruggesteunde
(jij) ruggesteunt(jij) ruggesteunde
(hij) ruggesteunt(hij) ruggesteunde
(wij) ruggesteunen(wij) ruggesteunden
(jullie) ruggesteunen(jullie) ruggesteunden
(gij) ruggesteunt(gij) ruggesteundet
(zij) ruggesteunen(zij) ruggesteunden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ruggesteune(dat ik) ruggesteunde
(dat jij) ruggesteune(dat jij) ruggesteunde
(dat hij) ruggesteune(dat hij) ruggesteunde
(dat wij) ruggesteunen(dat wij) ruggesteunden
(dat jullie) ruggesteunen(dat jullie) ruggesteunden
(dat gij) ruggesteunet(dat gij) ruggesteundet
(dat zij) ruggesteunen(dat zij) ruggesteunden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ruggesteunruggesteunt
Participles
Present participlePast participle
ruggesteunend, ruggesteunende(hebben) geruggesteund

Translations

Afrikaansondersteun; skraag
Catalandonar suport; sostenir
Englishsupport; sustain; countenance; espouse; maintain; uphold; stand by; back up; advocate; be behind; prop up
Esperantosubteni
Frenchappuyer; maintenir
Germanstemmen; unterhalten; unterstützen
Hungariantámogat
Italianappoggiare; poggiare; sostenere
Portugueseamparar; escorar; suportar; sustenar
Saterland Frisianstämme; unnerhoolde; unnerstöäne; unnerstutje
Spanishsostener
Thaiรอง
West Frisiandrage