Information about the word óndergaan (Dutch → Esperanto: subiri)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔndərɣan/
Hyphenationon·der·gaan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ga onder(ik) ging onder
(jij) gaat onder(jij) ging onder
(hij) gaat onder(hij) ging onder
(wij) gaan onder(wij) gingen onder
(jullie) gaan onder(jullie) gingen onder
(gij) gaat onder(gij) gingt onder
(zij) gaan onder(zij) gingen onder
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) onderga(dat ik) onderginge
(dat jij) onderga(dat jij) onderginge
(dat hij) onderga(dat hij) onderginge
(dat wij) ondergaan(dat wij) ondergingen
(dat jullie) ondergaan(dat jullie) ondergingen
(dat gij) ondergaat(dat gij) onderginget
(dat zij) ondergaan(dat zij) ondergingen
Participles
Present participlePast participle
ondergaand, ondergaande(zijn) ondergegaan

Usage samples

De maan gaat onder.
Het zou nog twee uur duren voor de zon zou ondergaan.
De zon ging net onder toen ze de met palmbomen begroeide oevers van de Zikamba bereikten.
De zon ging onder achter de heuvels.