Information about the word choken (Dutch → Esperanto: strangoli)

Synonyms: verworgen, worgen, wurgen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈsjokə(n)/
Hyphenationcho·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) chook(ik) chookte
(jij) chookt(jij) chookte
(hij) chookt(hij) chookte
(wij) choken(wij) chookten
(jullie) choken(jullie) chookten
(gij) chookt(gij) chooktet
(zij) choken(zij) chookten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) choke(dat ik) chookte
(dat jij) choke(dat jij) chookte
(dat hij) choke(dat hij) chookte
(dat wij) choken(dat wij) chookten
(dat jullie) choken(dat jullie) chookten
(dat gij) choket(dat gij) chooktet
(dat zij) choken(dat zij) chookten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
chookchookt
Participles
Present participlePast participle
chokend, chokende(hebben) gechookt

Translations

Afrikaansverwurg
Danishkvæle
Englishstrangle
Esperantostrangoli
Faeroesekvala; kyrkja
Latinastrangulare
Papiamentochoka
Portugueseestrangular
Spanishestrangular
Srananyokro
Swedishstrypa
Turkishboğazlamak; boğmak
West Frisianwjirgje; wurgje