Information about the word bespuiten (Dutch → Esperanto: spraji)

Synonym: verstuiven

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈspœʏ̯tə(n)/
Hyphenationbe·spui·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bespuit(ik) bespoot
(jij) bespuit(jij) bespoot
(hij) bespuit(hij) bespoot
(wij) bespuiten(wij) bespoten
(gij) bespuit(gij) bespoot
(zij) bespuiten(zij) bespoten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bespuite(dat ik) bespote
(dat jij) bespuite(dat jij) bespote
(dat hij) bespuite(dat hij) bespote
(dat wij) bespuiten(dat wij) bespoten
(dat gij) bespuitet(dat gij) bespotet
(dat zij) bespuiten(dat zij) bespoten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bespuitbespuit
Participles
Present participlePast participle
bespuitend, bespuitende(hebben) bespoten

Usage samples

Ik gebruik altijd een oplossing van nicotine om mijn rozen te bespuiten.

Translations

Englishspray
Esperantospraji
Thaiฉีด