Information about the word speculeren (Dutch → Esperanto: spekuli)

Part of speechverb
Pronunciation/spekyˈlerə(n)/
Hyphenationspe·cu·le·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) speculeer(ik) speculeerde
(jij) speculeert(jij) speculeerde
(hij) speculeert(hij) speculeerde
(wij) speculeren(wij) speculeerden
(jullie) speculeren(jullie) speculeerden
(gij) speculeert(gij) speculeerdet
(zij) speculeren(zij) speculeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) speculere(dat ik) speculeerde
(dat jij) speculere(dat jij) speculeerde
(dat hij) speculere(dat hij) speculeerde
(dat wij) speculeren(dat wij) speculeerden
(dat jullie) speculeren(dat jullie) speculeerden
(dat gij) speculeret(dat gij) speculeerdet
(dat zij) speculeren(dat zij) speculeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
speculeerspeculeert
Participles
Present participlePast participle
speculerend, speculerende(hebben) gespeculeerd

Translations

Afrikaansspekuleer
Englishspeculate
Esperantospekuli; spekulacii
Faeroesehugsa í handilsskapi
Spanishespecular
Swedishspekulera