Information about the word uitdrogen (Dutch → Esperanto: sensukigi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈœy̯droɣə(n)/
Hyphenationuit·dro·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) droog uit(ik) droogde uit
(jij) droogt uit(jij) droogde uit
(hij) droogt uit(hij) droogde uit
(wij) drogen uit(wij) droogden uit
(jullie) drogen uit(jullie) droogden uit
(gij) droogt uit(gij) droogdet uit
(zij) drogen uit(zij) droogden uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitdroge(dat ik) uitdroogde
(dat jij) uitdroge(dat jij) uitdroogde
(dat hij) uitdroge(dat hij) uitdroogde
(dat wij) uitdrogen(dat wij) uitdroogden
(dat jullie) uitdrogen(dat jullie) uitdroogden
(dat gij) uitdroget(dat gij) uitdroogdet
(dat zij) uitdrogen(dat zij) uitdroogden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ƌroog uitƌroogt uit
Participles
Present participlePast participle
uitdrogend, uitdrogende(hebben) uitgedroogd

Translations

Esperantosensukigi
Portugueseespremer