Information about the word ontzilten (Dutch → Esperanto: sensaligi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈsɪltə(n)/
Hyphenationont·zil·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontzilt(ik) ontziltte
(jij) ontzilt(jij) ontziltte
(hij) ontzilt(hij) ontziltte
(wij) ontzilten(wij) ontziltten
(jullie) ontzilten(jullie) ontziltten
(gij) ontzilt(gij) ontzilttet
(zij) ontzilten(zij) ontziltten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontzilte(dat ik) ontziltte
(dat jij) ontzilte(dat jij) ontziltte
(dat hij) ontzilte(dat hij) ontziltte
(dat wij) ontzilten(dat wij) ontziltten
(dat jullie) ontzilten(dat jullie) ontziltten
(dat gij) ontziltet(dat gij) ontzilttet
(dat zij) ontzilten(dat zij) ontziltten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontziltontzilt
Participles
Present participlePast participle
ontziltend, ontziltende(hebben) ontzilt

Translations

Englishdesalinize; desalinate
Esperantosensaligi