Information about the word diskwalificeren (Dutch → Esperanto: senrajtigi)

Part of speechverb
Pronunciation/dɪskʋalifiˈserə(n)/
Hyphenationdis·kwa·li·fi·ce·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) diskwalificeer(ik) diskwalificeerde
(jij) diskwalificeert(jij) diskwalificeerde
(hij) diskwalificeert(hij) diskwalificeerde
(wij) diskwalificeren(wij) diskwalificeerden
(jullie) diskwalificeren(jullie) diskwalificeerden
(gij) diskwalificeert(gij) diskwalificeerdet
(zij) diskwalificeren(zij) diskwalificeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) diskwalificere(dat ik) diskwalificeerde
(dat jij) diskwalificere(dat jij) diskwalificeerde
(dat hij) diskwalificere(dat hij) diskwalificeerde
(dat wij) diskwalificeren(dat wij) diskwalificeerden
(dat jullie) diskwalificeren(dat jullie) diskwalificeerden
(dat gij) diskwalificeret(dat gij) diskwalificeerdet
(dat zij) diskwalificeren(dat zij) diskwalificeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
diskwalificeerdiskwalificeert
Participles
Present participlePast participle
diskwalificerend, diskwalificerende(hebben) gediskwalificeerd

Translations

Englishdisqualify
Esperantosenrajtigi