Information about the word herenigen (Dutch → Esperanto: reunuigi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɦɛˈrenəɣə(n)/
Hyphenationher·eni·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) herenig(ik) herenigde
(jij) herenigt(jij) herenigde
(hij) herenigt(hij) herenigde
(wij) herenigen(wij) herenigden
(jullie) herenigen(jullie) herenigden
(gij) herenigt(gij) herenigdet
(zij) herenigen(zij) herenigden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) herenige(dat ik) herenigde
(dat jij) herenige(dat jij) herenigde
(dat hij) herenige(dat hij) herenigde
(dat wij) herenigen(dat wij) herenigden
(dat jullie) herenigen(dat jullie) herenigden
(dat gij) hereniget(dat gij) herenigdet
(dat zij) herenigen(dat zij) herenigden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
herenigherenigt
Participles
Present participlePast participle
herenigend, herenigende(hebben) herenigd

Translations

Afrikaansherenig
Englishreunite
Esperantoreunuigi