Information about the word bijwerken (Dutch → Esperanto: retuŝi)

Synonym: retoucheren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɛi̯ʋɛrkə(n)/
Hyphenationbij·wer·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) werk bij(ik) werkte bij
(jij) werkt bij(jij) werkte bij
(hij) werkt bij(hij) werkte bij
(wij) werken bij(wij) werkten bij
(jullie) werken bij(jullie) werkten bij
(gij) werkt bij(gij) werktet bij
(zij) werken bij(zij) werkten bij
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bijwerke(dat ik) bijwerkte
(dat jij) bijwerke(dat jij) bijwerkte
(dat hij) bijwerke(dat hij) bijwerkte
(dat wij) bijwerken(dat wij) bijwerkten
(dat jullie) bijwerken(dat jullie) bijwerkten
(dat gij) bijwerket(dat gij) bijwerktet
(dat zij) bijwerken(dat zij) bijwerkten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
werk bijwerkt bij
Participles
Present participlePast participle
bijwerkend, bijwerkende(hebben) bijgewerkt

Translations

Englishretouch; touch up
Esperantoretuŝi
Portugueseretocar
Spanishretocar