Information about the word herlezen (Dutch → Esperanto: relegi)

Synonyms: doorkijken, nalezen, teruglezen

Part of speechverb
Pronunciation/ɦɛrˈlezə(n)/
Hyphenationher·le·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) herlees(ik) herlas
(jij) herleest(jij) herlas
(hij) herleest(hij) herlas
(wij) herlezen(wij) herlazen
(jullie) herlezen(jullie) herlazen
(gij) herleest(gij) herlaast
(zij) herlezen(zij) herlazen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) herleze(dat ik) herlaze
(dat jij) herleze(dat jij) herlaze
(dat hij) herleze(dat hij) herlaze
(dat wij) herlezen(dat wij) herlazen
(dat jullie) herlezen(dat jullie) herlazen
(dat gij) herlezet(dat gij) herlazet
(dat zij) herlezen(dat zij) herlazen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
herleesherleest
Participles
Present participlePast participle
herlezend, herlezende(hebben) herlezen

Usage samples

Op regenachtige woensdagmiddagen haalde ik ze te voorschijn en herlas de verhalen voor de zoveelste keer.
James Starr herlas de brief.
Stephens herlas voor alle zekerheid de overlijdensdatum onder de naam en toen richtte hij zich langzaam op.

Translations

Englishread again; read over again; re‐read
Esperantorelegi
Frenchrelire
Polishprzeczytać ponownie