Information about the word laven (Dutch → Esperanto: refreŝigi)

Synonyms: opfrissen, opknappen, verfrissen, verversen, verkwikken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈlavə(n)/
Hyphenationla·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) laaf(ik) laafde
(jij) laaft(jij) laafde
(hij) laaft(hij) laafde
(wij) laven(wij) laafden
(jullie) laven(jullie) laafden
(gij) laaft(gij) laafdet
(zij) laven(zij) laafden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) lave(dat ik) laafde
(dat jij) lave(dat jij) laafde
(dat hij) lave(dat hij) laafde
(dat wij) laven(dat wij) laafden
(dat jullie) laven(dat jullie) laafden
(dat gij) lavet(dat gij) laafdet
(dat zij) laven(dat zij) laafden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
laaflaaft
Participles
Present participlePast participle
lavend, lavende(hebben) gelaafd

Translations

Englishrefresh
Esperantorefreŝigi
Frenchrafraîchir
Germanerfrischen; erquicken; wieder frisch machen
Portugueseavivar; refrescar
Saterland Frisianärkwikje; friskje