Information about the word bekeuren (Dutch → Esperanto: protokoli)

Synonyms: notuleren, verbaliseren, op de bon slingeren

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈkørə(n)/
Hyphenationbe·keu·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bekeur(ik) bekeurde
(jij) bekeurt(jij) bekeurde
(hij) bekeurt(hij) bekeurde
(wij) bekeuren(wij) bekeurden
(jullie) bekeuren(jullie) bekeurden
(gij) bekeurt(gij) bekeurdet
(zij) bekeuren(zij) bekeurden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bekeure(dat ik) bekeurde
(dat jij) bekeure(dat jij) bekeurde
(dat hij) bekeure(dat hij) bekeurde
(dat wij) bekeuren(dat wij) bekeurden
(dat jullie) bekeuren(dat jullie) bekeurden
(dat gij) bekeuret(dat gij) bekeurdet
(dat zij) bekeuren(dat zij) bekeurden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bekeurbekeurt
Participles
Present participlePast participle
bekeurend, bekeurende(hebben) bekeurd

Usage samples

Nu wil je me zeker gaan bekeuren.

Translations

Englishtake the minutes; take somebody’s name
Esperantoprotokoli
Spanishmultar