Information about the word nalezen (Dutch → Esperanto: postrikolti)

Synonym: aren lezen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnalezə(n)/
Hyphenationna·le·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) lees na(ik) las na
(jij) leest na(jij) las na
(hij) leest na(hij) las na
(wij) lezen na(wij) lazen na
(jullie) lezen na(jullie) lazen na
(gij) leest na(gij) laast na
(zij) lezen na(zij) lazen na
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) naleze(dat ik) nalaze
(dat jij) naleze(dat jij) nalaze
(dat hij) naleze(dat hij) nalaze
(dat wij) nalezen(dat wij) nalazen
(dat jullie) nalezen(dat jullie) nalazen
(dat gij) nalezet(dat gij) nalazet
(dat zij) nalezen(dat zij) nalazen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
lees naleest na
Participles
Present participlePast participle
nalezend, nalezende(hebben) nagelezen

Translations

Englishglean
Esperantopostrikolti