Information about the word nagaan (Dutch → Esperanto: postiri)

Synonyms: nalopen, volgen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnaɣan/
Hyphenationna·gaan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ga na(ik) ging na
(jij) gaat na(jij) ging na
(hij) gaat na(hij) ging na
(wij) gaan na(wij) gingen na
(jullie) gaan na(jullie) gingen na
(gij) gaat na(gij) gingt na
(zij) gaan na(zij) gingen na
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) naga(dat ik) naginge
(dat jij) naga(dat jij) naginge
(dat hij) naga(dat hij) naginge
(dat wij) nagaan(dat wij) nagingen
(dat jullie) nagaan(dat jullie) nagingen
(dat gij) nagaat(dat gij) naginget
(dat zij) nagaan(dat zij) nagingen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ga nagaat na
Participles
Present participlePast participle
nagaand, nagaande(zijn) nagegaan

Usage samples

Tom Poes wilde hem nagaan, maar de heer Cantecler hield hem tegen.

Translations

Englishfollow
Esperantopostiri
Germanhinterhergehen; folgen; nachkommen; hinterherkommen; danachkommen
Low Germanvolgen
Luxemburgishfollegen