Information about the word antedateren (Dutch → Esperanto: antaŭdati)

Synonym: antidateren

Part of speechverb
Pronunciation/ɑntədaˈteːrə(n)/, /ɑntedaˈteːrə(n)/
Hyphenationan·te·da·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) antedateer(ik) antedateerde
(jij) antedateert(jij) antedateerde
(hij) antedateert(hij) antedateerde
(wij) antedateren(wij) antedateerden
(jullie) antedateren(jullie) antedateerden
(gij) antedateert(gij) antedateerdet
(zij) antedateren(zij) antedateerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) antedatere(dat ik) antedateerde
(dat jij) antedatere(dat jij) antedateerde
(dat hij) antedatere(dat hij) antedateerde
(dat wij) antedateren(dat wij) antedateerden
(dat jullie) antedateren(dat jullie) antedateerden
(dat gij) antedateret(dat gij) antedateerdet
(dat zij) antedateren(dat zij) antedateerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
antedateerantedateert
Participles
Present participlePast participle
antedaterend, antedaterende(hebben) geantedateerd

Translations

Englishantedate
Esperantoantaŭdati; retrodati
Germanvordatieren; antedatieren; zurückdatieren; rückdatieren
Portugueseantedatar