Information about the word solliciteren (Dutch → Esperanto: oficpeti)

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) solliciteer(ik) solliciteerde
(jij) solliciteert(jij) solliciteerde
(hij) solliciteert(hij) solliciteerde
(wij) solliciteren(wij) solliciteerden
(jullie) solliciteren(jullie) solliciteerden
(gij) solliciteert(gij) solliciteerdet
(zij) solliciteren(zij) solliciteerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) sollicitere(dat ik) solliciteerde
(dat jij) sollicitere(dat jij) solliciteerde
(dat hij) sollicitere(dat hij) solliciteerde
(dat wij) solliciteren(dat wij) solliciteerden
(dat jullie) solliciteren(dat jullie) solliciteerden
(dat gij) solliciteret(dat gij) solliciteerdet
(dat zij) solliciteren(dat zij) solliciteerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
solliciteersolliciteert
Participles
Present participlePast participle
solliciterend, solliciterende(hebben) gesolliciteerd

Translations

Englishapply
Esperantooficpeti
Papiamentosolicitá