Synonyms: heengaan, overlijden, sterfgeval, verscheiden, ontslapen
Part of speech | common noun |
---|
Pronunciation | /dot/ |
---|
Hyphenation | dood |
---|
Gender | masculine |
---|
Genitive | doods |
---|
Heb je hen op de dood voorbereid?
Nu ga ik mijn dood tegemoet, zonder spijt en zonder schaamte.
Ik ken veel mensen die overtuigd zijn van een leven na de dood.
Om hem heen strekte zich de stad uit als een plaats des doods.
Het is een kwestie van leven en dood.
Carol maakt zich zorgen over de dood.
Deze laatste uren zullen me tot mijn dood toe bijblijven.
Ik zal wel dicht bij de dood hebben gestaan.