Information about the word peinzen (Dutch → Esperanto: mediti)

Synonyms: mediteren, prakkezeren, zinnen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈpɛi̯nzə(n)/
Hyphenationpein·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) peins(ik) peinsde
(jij) peinst(jij) peinsde
(hij) peinst(hij) peinsde
(wij) peinzen(wij) peinsden
(jullie) peinzen(jullie) peinsden
(gij) peinst(gij) peinsdet
(zij) peinzen(zij) peinsden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) peinze(dat ik) peinsde
(dat jij) peinze(dat jij) peinsde
(dat hij) peinze(dat hij) peinsde
(dat wij) peinzen(dat wij) peinsden
(dat jullie) peinzen(dat jullie) peinsden
(dat gij) peinzet(dat gij) peinsdet
(dat zij) peinzen(dat zij) peinsden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
peinspeinst
Participles
Present participlePast participle
peinzend, peinzende(hebben) gepeinsd

Usage samples

Hij wilde iets zeggen, maar in plaats daarvan nam hij een van de buisjes op en keek er peinzend naar.
Maar vaak zit ik hier ’s avonds te peinzen hoe het zal gaan als ik er niet meer ben.

Translations

Catalanmeditar
Czechdumat
Danishsynes
Englishmeditate; muse; ponder; brood
Esperantomediti
Faeroesegrunda; hugleiða; hugsa djúpt
Finnishmiettiä
Frenchméditer; songer
Germanerwägen; nachsinnen; sinnen
Papiamentomeditá
Portuguesepensar maduramente; refletir muito
Saterland Frisianättersinne; ättertoanke; betoanke; uurlääse
Spanishmeditar