Information about the word afschminken (Dutch → Esperanto: malŝminki)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɑfsjmiŋkə(n)/
Hyphenationaf·schmin·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) schmink af(ik) schminkte af
(jij) schminkt af(jij) schminkte af
(hij) schminkt af(hij) schminkte af
(wij) schminken af(wij) schminkten af
(jullie) schminken af(jullie) schminkten af
(gij) schminkt af(gij) schminktet af
(zij) schminken af(zij) schminkten af
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) afschminke(dat ik) afschminkte
(dat jij) afschminke(dat jij) afschminkte
(dat hij) afschminke(dat hij) afschminkte
(dat wij) afschminken(dat wij) afschminkten
(dat jullie) afschminken(dat jullie) afschminkten
(dat gij) afschminket(dat gij) afschminktet
(dat zij) afschminken(dat zij) afschminkten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
schmink afschminkt af
Participles
Present participlePast participle
afschminkend, afschminkende(hebben) afgeschminkt

Translations

Englishtake off make‐up
Esperantomalŝminki